1. Controleer bij het selecteren of de machinekop helder is, of er verf afbladdert, krassen, pinplaat, duwplaat, paneel, bovenste wiel en andere beplatingslagen intact zijn; of de persplaat recht is, of de verf gebarsten of gelokaliseerd is; of het frame beschadigd is, de verf valt of draait; of de opening tussen de bovenste en onderste schacht en de naaldstang voldoet aan de standaardeisen.
2. Verwijder de riem, til de naaivoet op, draai voorzichtig aan het bovenste wiel, kijk of dit soepel loopt en of de naald op en neer beweegt in het midden van het steekplaatgat.
3. Of het machinegeluid zacht is tijdens het draaien.
4. Probeer bij het opstappen of naaien eerst met twee lagen dunne stof te naaien om te controleren of de steken plat zijn. Als er geen naadloos materiaal is of als het geluid abnormaal is, probeer dan opnieuw de originele stof te gebruiken om de steeklengte tot 3,6 mm te naaien.
5. Bij een meer gedetailleerde inspectie moet er een naaimachinereparateur aanwezig zijn.